Zoeken naar:
Cultuur en beschaving

Tegenwoordig beschouwen antropologen cultuur niet als het simpele resultaat van biologische evolutie, maar als het intrinsieke element ervan, het belangrijkste mechanisme van de aanpassing van de mens aan de buitenwereld.

Volgens deze opvattingen presenteert cultuur zich als een systeem van symbolen met aanpassingsvermogen, dat van plaats tot plaats kan veranderen, waardoor antropologen de verschillen kunnen bestuderen, die worden uitgedrukt in concrete varianten van mythen en rituelen, in gereedschappen, in huisvestingsvariëteit en in principes van dorpsorganisatie. Op deze manier benadrukken antropologen een verschil tussen “materiële cultuur” en “symbolische cultuur”, niet alleen omdat deze concepten verschillende gebieden van menselijke activiteit weerspiegelen, maar ook omdat ze verschillende basisgegevens bevatten, die verschillende benaderingen in de analysefase vereisen. Volgens dit cultuuridee, dat heerste in het interval tussen de twee oorlogen, heeft elke cultuur zijn eigen grenzen en moet deze worden beschouwd als één geheel dat zijn eigen gezichtspunten gebruikt.

Als gevolg hiervan ontstaat het concept van “cultureel relativisme”, een idee volgens welke een persoon de gewoonten van anderen kan accepteren, door de concepten van andermans cultuur en haar elementen (gebruiken, enz.), en de kennis van de systemen van symbolen, waar ik deel van uitmaak. Bijgevolg betekent het concept dat cultuur codes van symbolen bevat en de middelen om ze van de ene persoon op de andere over te dragen, dat cultuur, zij het binnen bepaalde grenzen, voortdurend verandert.

Dat de cultuur verandert kan het gevolg zijn van de vorming van nieuwe dingen, zoals dat gebeurt op het moment van contact met een andere cultuur. Op wereldschaal leidt het contact tussen culturen tot de assimilatie (door de studie) van verschillende elementen, dat wil zeggen de interpretatie van culturen. In omstandigheden van politieke antithese of ongelijkheid kunnen mensen van de ene cultuur zeker de culturele waarden van een andere collectiviteit begrijpen of hun eigen waarden opleggen (“acculturatie”).

Cultuur in de antropologie

Cultuur in antropologische zin bestaat uit:

  • Systemen van expliciete normen en overtuigingen, uitgewerkt op min of meer geformaliseerde manieren.
  • Gebruiken en gewoonten die mensen hebben verworven om het simpele feit dat ze in bepaalde gemeenschappen leven, dus ook de gewone handelingen van het dagelijks leven.
  • Artefacten van menselijke activiteiten, van echte kunstwerken tot alledaagse voorwerpen en alles wat verwijst naar materiële cultuur, tot de kennis die nodig is om te leven.

De kenmerken die cultuur definiëren in de beschrijvende opvatting van antropologie zijn hoofdzakelijk drie:

  • Cultuur is aangeleerd en kan niet herleid worden tot de biologische dimensie van de mens. Huidskleur is bijvoorbeeld geen culturele eigenschap, maar een genetische eigenschap.
  • Cultuur vertegenwoordigt de totaliteit van de sociale en fysieke omgeving die het werk van de mens is.
  • Cultuur wordt gedeeld binnen een groep of bedrijf. Het is gelijkmatig verdeeld binnen deze groepen of bedrijven.

Om een ​​actie of eigenschap als “cultureel” te kunnen definiëren, moet deze daarom door een groep worden gedeeld. Dit betekent echter niet dat een “cultureel” fenomeen noodzakelijkerwijs gedeeld moet worden door de totaliteit van de bevolking: er moet ruimte worden gelaten voor normale individuele variabiliteit.

Zelfs met betrekking tot de variaties in gedrag tussen individu en individu binnen een samenleving, is het echter mogelijk om grenzen te identificeren die worden bepaald door de sociale normen die die specifieke groep reguleren.

Vaak zien individuen die tot een bepaalde cultuur behoren hun gedrag niet gereguleerd door deze regels die bepalen welk gedrag is toegestaan ​​en welk niet.

In de antropologie wordt de verzameling van deze sociale normen gedefinieerd als culturele modellen die ook algemeen worden erkend als ‘idealen’.